Inleiding
Soms vraag ik mij af in hoeverre wij, christenen, anders zijn dan de mensen in de wereld. Het mag misschien zo zijn dat we de dingen anders doen. Over zaken anders denken, zien of anders beleven. Maar ten diepste hebben we misschien meer gemeen met de wereld dan we beseffen. Want is het niet zo dat, wie we ook zijn, welke levensovertuiging we ook aanhangen, we allemaal op zoek zijn naar ‘het goede’?
De zoektocht naar ‘het goede’
Is het niet zo dat elk mens ‘het goede’ voor zichzelf wil? Is het niet in dit leven, dan wel in het leven hierna. Je mag misschien lijnrecht tegenover iemands handelen staan, en eventueel je afschuw erover hebben. Maar wanneer je ten diepste naar iemands beweegreden gaat zoeken, dan zou het zomaar kunnen zijn dat hij/zij het doet vanuit de gedachte ‘het goede’ te doen. Of het nu gaat om je in te zetten voor vrijwilligerswerk (vanuit eventueel een levensovertuiging). Of het opblazen van jezelf voor een ideologie (ten koste van andere mensenlevens), om maar twee uiterste te noemen. Maar beide doen dit vanuit de overtuiging ‘het goede’ te doen om iets te bereiken (de hemel, roem, rijkdom, erkenning voor jezelf of bij mensen). Daarnaast zijn we constant op zoek naar ‘het goede’ zowel op lichamelijk, geestelijk, materieel als financieel vlak.
‘Het goede’ zoeken bij God?
Een christen zal voornamelijk ‘het goede’ zoeken bij God of God erbij betrekken (bidden voor genezing, financiële en/of materiële voorspoed), terwijl iemand uit de wereld zijn heil/geluk zoekt in wereldse zaken (drank, drugs, gokken, (medische) wetenschap, aandelen houden en dergelijke). Nu zou je het argument kunnen aanhalen dat wij, christenen, ‘het goede’ zoeken bij God, Die ‘het goede’ met ons voor heeft, i.p.v. ‘het goede’ zoeken in de dingen van de wereld, die ons uiteindelijk niet verder brengen. En natuurlijk heeft God ‘het goede’ met ons voor. Ik zal de laatste zijn die dit zal ontkennen. De vraag is echter of God dit uiteindelijk voor ogen had. Abraham Heschel zegt in zijn boek ‘God zoekt de mens. Een filosofie van het jodendom’:
‘In de bijbel is de idee van het goede de meest verheven idee, op één ding na: zij kan niet bestaan zonder het heilige. Het heilige is het wezen, het goede is zijn uitdrukking. De in zes dagen geschapen dingen vond Hij goed, de zevende dag maakte Hij heilig.’
Helaas hebben wij van ‘het goede’ het wezen gemaakt, i.p.v. dat het de uitdrukking is van ‘het heilige’. Wij zouden dus niet op zoek moeten gaan naar ‘het goede’, maar naar ‘het heilige’. ‘Het goede’ ligt namelijk buiten onszelf. ‘Het heilige’ ligt binnen onszelf. In Leviticus zegt God: ‘Wees heilig, want ik ben heilig. Heiligheid is dus het wezen van God, en niet Zijn goedheid. Zijn goedheid is een uitdrukking van Gods Heiligheid.
De kern van het probleem
Hoe komt het dan dat we van ‘het goede’ ons doel hebben gemaakt? Het kernprobleem ligt, mijns inziens, bij de zondeval, waar Adam en Eva zich lieten verleiden tot het eten van de vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad. Wanneer we ons richten op de gebrokenheid van deze wereld, dan richten we ons vaak op het kwade. Dit is niet zo verwonderlijk omdat het kwade het meest herkenbaar en zichtbaar is. Maar we vergeten vaak dat de boom die in de hof van Eden stond, de boom van kennis van goed en kwaad was!
Door de zondeval kwam dus ook de kennis van ‘het goede’ in de wereld. ‘Het goede’ dat voor de zondeval een uitdrukking was van ‘het heilige’, werd nu een doel op zichzelf. Door de val raakte we ‘het heilige’ kwijt. En wees een eerlijk, is het niet zo dat we moeten erkennen dat we zelfs niet weten hoe we met ‘het goede’ in deze wereld moeten omgaan? Zo heeft God bijvoorbeeld genoeg voedsel gegeven in deze wereld om iedereen te kunnen voeden. Toch zijn er miljoenen mensen die omkomen van de honger. En daar waar genoeg voedsel is wordt het eten verkwanseld. Dit is maar één voorbeeld van vele. Ik denk dat je zelf wel in staat bent andere voorbeelden aan te halen.
Wie is de bron van het kwaad?
Vaak geven we God de schuld dat Hij zo dom is geweest de boom van kennis van goed en kwaad in het midden van de hof te plaatsen. Dit vraagt toch om problemen? Sommige beweren zelfs dat het wreed was. Weer anderen beweren dat God door deze daad zelf de bron van ‘het kwaad’ is. Het probleem van degenen die zo denken is dat zij juist degene zijn die ‘het goede’ tot hun bron hebben gemaakt, maar het zelf niet door hebben. Want als de boom er niet had gestaan, zo redeneren zij, dan was alles nu nog in de staat van voor de zondeval. Maar zij zien helaas niet in, dat het niet om de boom ging.
Ook zonder de boom zou de mens in zonde zijn gevallen, door ‘het goede’ de bron te maken van hun leven. Want zoals we hebben gezien ging het niet om de geschapen dingen die goed waren, maar om ‘het heilige’. Adam en Eva hadden zich moeten richten op wat heilig was, i.p.v. wat goed was. Want zoals we lezen in Genesis 3 was de vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad, goed om van te eten! Waar de slang de mens op aanspreekt is niet in eerste instantie op ‘de goede’ vrucht, maar op de Bron, die ‘het goede’ uitdrukking heeft gegeven. “God heeft zeker wel gezegd…”, was het eerste wat de slang zei. Op die manier heeft de slang de mens weten te verleiden door zijn ogen af te wenden van God, Die in wezen heilig is.