Lezen: Johannes 19:1-6; 16b-19; 28-30
19 Toen nam dan Pilatus Jezus en liet Hem geselen. 2 En de soldaten vlochten een kroon van doornen, zetten die op zijn hoofd en deden Hem een purperen kleed om, 3 en zij traden op Hem toe en zeiden: Gegroet, Koning der Joden! En zij gaven Hem slagen in het gelaat. 4 En Pilatus kwam wederom naar buiten en zeide tot hen: Zie, ik breng Hem voor u naar buiten, opdat gij weet, dat ik geen schuld in Hem vind. 5 Jezus dan kwam naar buiten met de doornenkroon en het purperen kleed. En (Pilatus) zeide tot hen: Zie, de mens! 6 Toen dan de overpriesters en hun dienaars Hem zagen, schreeuwden zij en zeiden: Kruisigen, kruisigen!
16bZij dan namen Jezus, 17 en Hij, zelf zijn kruis dragende, ging naar de zogenaamde Schedelplaats, in het Hebreeuws genaamd Golgota, 18 waar zij Hem kruisigden en met Hem twee anderen, aan weerszijden één, en Jezus in het midden. 19
28 Hierna zeide Jezus, daar Hij wist, dat alles reeds volbracht was, opdat de Schrift vervuld zou worden: Mij dorst! 29 Er stond een kruik vol zure wijn; zij staken dan een spons, gedrenkt met zure wijn, op een hysopstengel en brachten die aan zijn mond. 30 Toen Jezus dan de zure wijn genomen had, zeide Hij: Het is volbracht! En Hij boog het hoofd en gaf de geest.
Introductie

Ik denk dat het overgrote gedeelte dit plaatje wel kent. Maar waar kijken we nu naar? Kijken we nu naar een oude dame met een grote neus en onderkin? Of een jonge vrouw die naar rechts kijkt en een halsketting om heeft? De een zal er een jonge vrouw in zien en de andere de oude dame. Maar wie heeft er nu gelijk? Of gaat het niet zozeer om wie er gelijk heeft en moeten we eerder kijken naar de intentie van de, in ons geval, de tekenaar? De illustrator heeft namelijk bewust bedoeld, dat je er een oude dame en jonge vrouw in deze tekening zag. Het gaat dus niet om de tekening maar om de bedoeling van de tekenaar.
De betekenisgever
Zo wil ik op twee manieren kijken naar wat Pilatus hier zegt: ‘Zie de mens’. Wie of wat zien we dan eigenlijk? We moeten daarbij in oogschouw nemen dat ten diepste niet Pilatus met de opmerking hier: ‘Zie de mens’, de betekenisgever, dus de tekenaar is. En ook niet Johannes die het evangelie heeft geschreven. De betekenisgever van deze opmerking is ten diepte God/Heilige Geest zelf, die Pilatus heeft ‘aangespoord’ om hem ‘profetische’ woorden te laten spreken en het Johannes in gedachte heeft gebracht om het zo op te schrijven. Net zoals door de Heilige Geest de hogepriester Kajafas ‘profetische’ woorden sprak toen hij zei: ‘het is beter dat een mens sterft voor het volk en niet het gehele volk verloren gaat’ (Johannes 11:49-51). Zo ben ik ten diepste ervan overtuigd dat Pilatus hier met de opmerking ‘Zie, de mens’ meer zegt dan dat hijzelf in eerste instantie bedoelde.
Op twee manieren kijken
Zie, de mens! Waarom zegt Pilatus dit, nadat hij Jezus voor de menigte brengt? Waarom zegt hij niet in eerste instantie, zoals we in Johannes 19:14 ‘Zie uw koning!’ Dat was toch de reden waarom de soldaten Jezus een purperen kleed om zijn schouder hingen en een doornenkroon op zijn hoofd zette? Zoals we net in de schrift gelezen hebben? (Zie Johannes 19:1-3)
En wij als lezers? Naar welke mens moeten we kijken? Wat of wie ‘zien’ wij voor ons, wanneer wij de woorden lezen/horen die Pilatus uitspraak ‘Zie de mens!’?
Mijns inziens kunnen we net als de afbeelding, van de jonge vrouw / oude dame hier boven, op twee manieren kijken naar de opmerking ‘Zie de mens!’.
De onschuldige man
Ten eerste zien we hier een onschuldige man! Zie de mens, zegt Pilatus. Ik zie geen schuld in Hem. Jezus, die ten onrechte werd gevangengenomen, gegeseld, geslagen, gemarteld, bespuugd en noem maar op, om vervolgens door alles en iedereen te worden afgewezen. Zoals profetisch door de profeet Jesaja al was voorzegt:
Hij werd mishandeld, maar hij liet zich verdrukken en deed zijn mond niet open; als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open… En men stelde zijn graf bij de goddelozen; bij de rijke was hij in zijn dood, omdat hij geen onrecht gedaan heeft en geen bedrog in zijn mond is geweest. (Jesaja 53:7 en 9)
De aanklacht
Wat was eigenlijk de aanklacht? Waarom moest Hij sterven? Binnen het Johannes evangelie was de aanklacht dat Jezus zichzelf Zoon van God noemde of maakte. (Johannes 19:7). Ook in de andere evangeliën was dit uiteindelijk de aanklacht (Mattheus: 26:63-66; Markus 14:61-64; Lukas 22:70,71), na de vele valse getuigenisverklaringen die eerder waren aangedragen, maar niet eensluidend waren.
Afgezien van het feit dat Jezus daadwerkelijk de Eniggeboren Zoon van God was, was deze aanklacht ook op niets gebaseerd. Al eerder hadden joodse leiders namelijk een conflict over de term ‘Zoon van God’ (Johannes 10:30-36), toen Jezus zei dat Hij en de Vader één zijn. Ook hier wordt Hij al beschuldigd van godslastering en wilden zij Hem stenigen. Maar Jezus haalt daarbij Psalm 82:6 aan, waar staat:
Ik heb gezegd: U bent goden, u bent allen zonen van de Allerhoogste.
Dus welke aanklacht hadden de leiders van het volk echt daadwerkelijk? Niets toch? Niets daarvan was gelogen. Hij was, daadwerkelijk de Zoon van God. Het vleesgeworden Woord van God, zoals Johannes hem in Johannes 1:14 omschrijft.
De echte reden
De daadwerkelijke reden dat Jezus moest sterven, was omdat Hij een bedreiging was voor het ‘religieuze systeem’ van de Joden en dan voor namelijk van de Farizeeërs. Niet het ‘religieuze systeem’ van het brengen van offers in de tempel, of het houden van de Torah, maar het ‘religieuze systeem’, waarbij de Farizeeërs eigen wetten toevoegden of Gods wetten verzwaarden. Terwijl we in Deuteronomium 30:11: lezen dat het gebod van God (het bekeren tot JHWH, uw God, met heel uw hart en met heel uw ziel) niet te moeilijk voor de Israëlieten is en het niet ver weg is’. Echter de Farizeeërs hadden het door de extra regeltjes en wetten moeilijk gemaakt. En daarmee een last, een juk op de schouders van de gewone bevolking gelegd.
Maar aangezien voor een deel van joodse leiders hun ‘religieuze systeem’ belangrijker was, was Jezus maar een lastpost. Iemand die uit de weggeruimd moest worden. Ook al zou hiervoor een onschuldige man moeten sterven.
Jezus het perfecte voorbeeld
En dat, terwijl Jezus juist het perfecte voorbeeld was. De mens, zoals God hem bedoeld had, in een volmaakte relatie met Hem. De totale verbondenheid en totale gehoorzaamheid, die Jezus met Zijn Vader had, was ongekend. Niet voor niets dat God meerdere malen in Jezus’ leven vanuit een stem uit de hemel zegt: ‘Zie, dit is mijn geliefde Zoon, in wie Ik Mijn welbehagen heb.’ En dat was Jezus ook daadwerkelijk. Iemand die, zoals Johannes zegt, aan de boezem, aan het hart van de Vader lag (Johannes 1:18).
Zie de mens! Zeg Pilatus. Wat is zijn aanklacht? Ik zie geen schuld in Hem. En toch is de reactie van de menigte: ‘Kruisigen!, Kruisigen!.
Laten we nu eens op een andere manier naar de uitspraak: ‘Zie de mens!’ kijken. Laat vooral het beeld van de onschuldige mens Jezus staan. Wis Hem niet uit. Maar we gaan samen de andere kant van ‘Zie, de mens’ bekijken.
De zesde scheppingsdag
Wanneer Pilatus zegt: ‘Zie de mens!’ en Jezus aan de menigte toont, is dit binnen het Johannes evangelie, de zesde scheppingsdag. De dag waar God in Genesis 1:26-27, de mens schiep, naar Zijn beeld, naar Zijn gelijkenis. De zesde dag eindigt, in het Johannesevangelie, dat Jezus aan het kruis hangt en roept: ‘Het is volbracht!’ De schepping is klaar. Zoals God na de schepping van de mens zag dat “het zeer goed was”. Wanneer Jezus in het graf wordt gelegd, gaat de ‘rustdag’, de zevende dag, de Sabbath in.
De gevallen mens
Wanneer Pilatus hier uitroept naar de menigte toe: ‘Zie de mens!’, dan kijken we niet naar de mens, zoals God deze op de zesde dag geschapen had, de perfecte mens. Daar was de mens, naar het beeld en gelijkenis van God. Maar wat we hier zien, is een hoopje ellende. Een mens, die helemaal stuk geslagen is, uitgemergeld, uitgewoond. Als het ware zegt God/de Heilige Geest hier door Pilatus heen: ‘Kijk, nou, zie de Mens!’ Kijk nu eens goed, dat is er nu van de mens geworden na de zondeval! Dit is wat de zondeval met de mens heeft gedaan. Dit is de mens nadat hij God de rug heeft toegekeerd. Uitgemergeld, uitgewoond door de zonde! Dit is wat de zonde met de mens heeft gedaan, en de zonde met de mens doet.
Het rottingsproces van de zonde, zit diep in de DNA van de mens verweven. We kunnen dan proberen, het ‘rottingsproces’ te vertragen of te verdoezelen/verbergen, door goede dingen te doen, en onszelf in te praten dat er wel enigszins iets goeds zit in de mens, maar uiteindelijk zullen we moeten erkennen, dat we zonder God, ‘ten dode’ zijn opgeschreven.
als een bezoedeld kleed
In Jesaja 64:6 lezen we:
Wij zijn allen geworden als een onreine, al onze gerechtigheden als een bezoedeld kleed; wij vielen allen af als het loof en onze ongerechtigheden voerden ons weg als de wind.
Let eens goed op! Er staat niet al onze ongerechtigheden waren als een bezoedeld kleed, maar al onze gerechtigheden, omdat wij allen als onreinen waren geworden. Daarom kon God tegelijkertijd niet anders dan Zijn rug naar ons toekeren. God is namelijk heilig en Hij kan de zonde niet verdragen. Hij haat de zonde! En moet dus in Zijn nabijheid uitgebannen worden.
De (gevallen) mens dat zijn wij!
‘Zie de mens!’ Kijk eens goed naar hem. Bekijk hem eens een tijdje goed! Dit ellendig hoopje mens, dat ben ik, dat ben jij, dat zijn wij! Durf jij dat te erkennen? Durf jij te erkennen, dat het leven zonder God ons nergens brengt? Dat de zonde, diep in ons, enkel de dood voortbrengt?! Durven wij met Paulus in Romeinen 7 te erkennen dat zelfs de wil om het goede te doen, het slechte of de zonde, ons nabij is, ons achtervolgt? Durf jij op het punt te komen dat je in Romeinen 7:24 samen met Paulus tot de erkenning durft te komen, na heel je levens(wandel) langs te zijn gegaan, tot de uitspraak te komen:
Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood! (Romeinen 7:24)
Zolang ik, jij, wij allemaal niet tot erkenning komen, dat de mens, na de zondeval, er echt ellendig aan toe is. Als jij niet erkent, dat de mens, die Pilatus voor de menigte stelt, ten diepste jij, wijzelf zijn, dan zijn we er pas echt ellendig eraan toe. Dan begrijpen wij ten diepste niet wat de reden was waarom Jezus, daar aan het kruis moest hangen en sterven!
Zinloos gekruisigd?
Dan zien we enkel een ‘onschuldig’ mens, die zinloos gekruisigd werd. En waar wij onszelf mee kunnen ‘vereenzelvigen’ omdat wij in ons eigen leven ook van tijd tot tijd, ‘zinloos’ gekruisigd worden. Dat er over ons een ‘valse getuigenisverklaring’ wordt afgegeven! En wij figuurlijk door onze omgeving, vrienden, familie, geloofsgenoten, onze eigen gemeenteleden worden gekruisigd. Dus ja, wij kunnen wel enigszins meevoelen wat Jezus daar meemaakt, ook al zijn we niet daadwerkelijk echt gekruisigd, de innerlijke pijn kunnen we wel voelen.
Universeel verhaal
Maar dan krijgen we echter een universeel verhaal van Pasen, waar iedereen zich in kan vinden. Zoals we afgelopen donderdag hebben gezien met de uitzending van ‘The Passion’, met het thema ‘Ik ben er voor jou’. Dan is Jezus er alleen maar voor jou, omdat jij jezelf kan identificeren met hem omdat ook Hij ‘onschuldig’ werd bejegend/aangeklaagd. Is dat het evangelie, is dat Pasen, zoals de Bijbel er overspreekt? Of is de kern van het evangelie een totaal andere en veel radicalere boodschap.
Geen hoop
Waar we voor moeten uitkijken is dat we ook niet doorschieten naar de andere kant. Dat we in de teneurstemming blijven hangen. Dat we bij de uitspraak ik, ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood. En dat we er dan een punt erachter zetten. Dat we maar blijven hangen in de gedachte, dat we helemaal niets waard zijn en er totaal geen hoop is. Dat we ellendige zondaars blijven.
Nee, wat er moet gebeuren is, de twee beelden die ik geschetst hebt van de frase ‘Zie de mens’, complementeren, samen te voegen. Zoals in de inleiding het plaatje van de twee dames (oude, jonge vrouw). Het is niet of/of. Het is en/en.
Een bewuste keuze
Dan wordt Jezus voor de menigte gebracht, voor jou, voor mij, voor ons gesteld. En daar staat Hij! Ja, het onschuldige Lam, dat gewillig naar de slachtbank wordt gebracht. Maar Dit onschuldige Lam, koos ervoor om onze zonde, onze ellende op Zich te nemen. Nee, niet omdat Hij het zo graag wilde. Niet om ons een ‘gunst’ te bewijzen, in die zin, ach iemand moet het toch doen! Laat ik het dan maar zijn. Als goede daad. Nee, Jezus nam de zonde van de mensheid, de zonde van jou, van mij, van ons op zich, omdat er afgerekend moest worden met de zonde! Er moest recht worden gedaan, aan de misdaad ‘zonde!
Verzoening door voldoening
Wilde God een rechtvaardige God zijn, dan kon en kan Hij de zonde niet door de vingers zien. Zelfs geen ‘onopzettelijke zonde’, want God haat de zonde. Er moest dus gerechtigheid plaatsvinden. Dit is de ware betekenis van het kruis! Verzoening door Voldoening! Hoe moeilijk dit misschien ook in onze oren klinkt. Maar dit is het ware evangelie.
Wij waren zondaren, wij hadden God de rug toegekeerd en God had vanwege de zonde van de mens, Zijn rug naar ons toegekeerd. Wij waren van Hem afgeweken en hadden onze zonde in ons leven toegelaten. Niet Jezus, niet de ware mens, maar wij, de eerste adam. Maar God koos ervoor om Zijn Zoon naar de aarde te zenden, om ons te verlossen uit de macht van de zonde, uit de macht van de duisternis, uit de macht van satan! Door het oordeel/de toorn van God, op zich te nemen. Door de straf te dragen.
Zijn toorn van ons afgewend
Zie de mens! Daar staat Jezus, ja ten diepste een onschuldig Mens, maar door de toorn van God op zich te nemen, de beker van de toorn helemaal leeg te drinken, werd Hij een veroordeeld mens, die gekruisigd moest worden, moest sterven. Op die manier werd het voor jou en mij, voor ons, zij die het kruis, daadwerkelijk op waarde achten weer zouden leven. Dus wanneer jij beseft dat jij de toorn van God had/hebt verdiend, maar Jezus deze voor jou heeft gedragen, dan is de weg naar God weer open en Zijn toorn van ons afgewend.
Dan blijven we niet hangen in de uitspraak die Paulus doet in Romeinen 7:24. “Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood?”, maar dan roepen we met Paulus uit in Romeinen 7:25:
“Ik dank God, door Jezus Christus onze Heere!”
Sta eens stil
Dat is het ware evangelie van het kruis! Van de uitspraak: ‘Zie de mens!’ Ik wil jouw vragen eens stil te staan! Je uitdagen na te denken, wie jij was, voor dat je Jezus in je leven toeliet. En wat Hij daar aan het kruis voor jou heeft gedragen. Maar ook stil wordt en God vraagt, welke zonde(n) in jouw leven nog in de wegstaat om dit bij het kruis te brengen. Het aan het kruis te nagelen. Om er zo radicaal afstand van te doen.
Dat je de zonde in je leven serieus neemt, en niet nonchalant denkt; Ach de Heer heeft het allemaal al voor mij gedragen, het zit dus wel goed, want ik leef in de genade. Paulus zegt echter in Romeinen 6:15-23). Zullen wij, nu wij weten dat Jezus voor onze zonden is gestorven, dan blijven zondigen opdat de genade toeneemt? Zijn antwoord hierop is een keiharde NEE, volstrekt niet! (Romeinen 6:15-23). Want dan blijven we slaven van de zonde!