Inleiding
Steeds meer kom ik tot de ontdekking dat Gods Woord een onuitputtelijke bron is. Vooral wanneer ik het Oude Testament in de geschreven grondtekst (Hebreeuws) lees en mij verdiep in de Joodse geschriften, zoals de Talmoed en Midrash Rabba. Ook al benadert een vertaling zo dicht mogelijk de Hebreeuwse grondtekst, toch blijf je een dimensie missen. In een vertaling is het moeilijk weer te geven dat in de Hebreeuwse grondtekst gebruik wordt gemaakt van woordspelingen.
God maakt kleed van vellen
Zo is dit ook het geval in Genesis 3:21. In dit vers staat dat JHWH voor Adam en Eva een kleed (mantel) van vellen voor hen maakte. Zij ontdekte namelijk dat zij naakt waren, nadat zij van de vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad hadden gegeten. In een vertaling lees je deze tekst zonder er echt bij stil te staan. Je zou misschien uit deze tekst kunnen afleiden, dat JHWH hier voor het eerst één van zijn schepselen ‘opoffert’. En dat hier al pril wordt heen gewezen naar het offer dat JHWH. Het offer dat Zijn Zoon zal brengen om de mensheid te redden. Maar in de grondtekst van dit vers valt meer te ontdekken, waardoor deze tekst ons misschien wel meer te vertellen heeft.
‘Or of ‘Or
Het Hebreeuwse woord dat hier gebruikt wordt om huiden of vellen aan te duiden, waar het kleed (mantel) van wordt gemaakt is ‛or (ayin, waw, resh; עור). Al eerder in Genesis 1 vers 3 komen we een soortgelijk Hebreeuwse woord ′or (aleph, waw, resh; אור) tegen. De uitspraak van deze woorden zijn bijna identiek (dit komt omdat de aleph en de ayin een keelklank is), maar beide beginletters zijn anders. In Genesis 1 vers 3 is de beginletter van ′or een aleph en betekent licht, terwijl in Genesis 3 vers 21 de beginletter van ‛or een ayin is en de betekenis heeft van vel/huid.
Nu zal je je misschien afvragen waarin de diepere dimensie zit. Ik zal dit op een aantal vlakken binnen de Joodse manier van uitleggen proberen duidelijk te maken.

Symbolen
Zoals je misschien weet bestond het oude Hebreeuwse schrift uit symbolen of beelden i.p.v. van de nu bekende kwadraatschrift. De aleph (א) symboliseert een os/stier en betekent kracht, leider of eerste. De ayin (ע) symboliseert een oog en betekent zien, weten of gewaarwording.
We weten vanuit Gods Woord, dat JHWH licht is (Psalm 27:1; 36:9; 84:11; Jesaja 60:9). Verder lezen we in Genesis 1:26 dat de mens geschapen is naar het beeld van JHWH. Als JHWH licht is, zou het niet zo kunnen zijn dat de mens voor de zondeval bekleed was met het licht van JHWH en ze dit kleed bij het nemen van vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad verloor, waardoor ze merkten dat ze naakt waren?
Deze gedachte komt niet zomaar uit de lucht vallen, want al in de Joodse commentaren komen we deze gedachtegang tegen. In het Joodse geschrift Zohar Bereshiet geeft de commentator bij zijn uitleg van Genesis 3:21 aan dat Adam en Eva voor de zondeval kleding van licht droegen. Zij verloren dit kledingstuk echter nadat zij gezondigd hadden en kregen ze van God kleding van vellen (huid). Een andere Midrash beweert ook dat Adam niet naakt was geschapen.
‘Wat was de kledij van Adam: schilferige huid en de wolk van heerlijkheid bedekte hem. Toen hij (Adam) van de vrucht van de boom van kennis at, viel de schilferige huid ervan af en zag hij zichzelf naakt, en de wolk van heerlijkheid verdween.’
Gematria
Een andere Joodse benadering van de twee verschillende woorden ‘or is vanuit de hoek van de gematria, een vorm is van numerologie. Binnen het Joodse alfabet heeft elke letter een getalswaarde (zie afbeelding). Zo heeft de aleph (א) de getalswaarde van 1 en de ayin (ע) de getalswaarde van 70. Het numerieke verschil tussen de aleph en de ayin is 69. Om het getal 69 te kunnen vormen heb je twee Hebreeuwse letters nodig, deze zijn de teth (ט heeft getalswaarde 9) en de samech (ס heeft getalswaarde 60).
De teth symboliseert een slang en betekent omhullen, omsingelen. De samech symboliseert een stut (steunpilaar) en betekent ondersteunen, toestemmen. Wanneer je de twee samen neemt betekent het ‘het ondersteunen van de slang’. Door te luisteren naar de slang verruilde Adam en Eva de kleding van licht met die van vellen.
Adam en Eva waren kinderen van het licht (God). Maar door het eten van de boom van kennis van goed en kwaad werden zij kinderen van de slang (de duivel).