• Home
  • Artikelen
  • Parasjot
    • Beresjiet (Genesis)
    • Shemot (Exodus)
    • Wajikra (Leviticus)
  • Podcasts
  • Spreekbeurten
  • Over
    • Over
    • Logo
    • Contact
  • English
✕

Parasja Wajikra

PARASJOT, WAJIKRA (LEVITICUS)

Parasja Wajikra

Leo Smits 19 maart 2021

De Here nu riep Mozes en sprak tot hem uit de tent der samenkomst: (Leviticus 1:1, NBG51)

Lezen: Leviticus 1:1 – 5:26

Inleiding

Het Bijbelboek Leviticus wordt in de Hebreeuwse Bijbel וַיִּקְרָ֖א (Wajikra’) genoemd, afgeleid van het eerste woord waarmee het Bijbelboek begint. Wajikra betekent ‘En hij riep’ (afgeleid van het werkwoord קָרַא (kara’), dat roepen betekent). Zoals we kunnen lezen in Leviticus 1:1 roept JHWH Mozes om tot hem te spreken vanuit de tabernakel. Rashi (een middeleeuwse Franse Rabbi) legt uit dat Wajikra een term van genegenheid is.

‘Veel van Gods boodschappen in de Torah beginnen met “Hij zei” (יֹאמֶר; jo’mer), “Hij sprak” (יְדַבֵּר; jedaber), of “Hij beveelde” (יְצַוֶּה ; jetzaweh ). Al deze drie behoren tot de taal van autoriteit. God geeft een bevel die we moeten gehoorzamen. Maar וַיִּקְרָ֖א (Wajikra’) is de taal van uitnodiging, vriendschap, liefde.’

Adam waar ben je?

Deze taal van liefde komen we al tegen in Genesis 3:9 waar JHWH Adam roept: “Waar ben je?”. Ook hier vinden we het Hebreeuwse woord וַיִּקְרָ֖א (Wajikra). God riep Adam niet vanuit de taal van autoriteit, maar vanuit de taal van de liefde! Het was het verlangen van JHWH om een intieme relatie met de mens aan te gaan. Ondanks dat de mens zich tegen JHWH keerde, bleef JHWH Zijn verlangen najagen om de mens vanuit liefde te blijven benaderen.

Verandering van taal

In de geschiedenis van Abram in Genesis 17:1-8 verschijnt JHWH aan Abram, die dan 99 jaar oud is, om opnieuw het verbond met Abram te bevestigen. Hier krijgt Abram de belofte dat hij vader zal worden van een menigte van volkeren (v.4). Vervolgens wordt de naam van Abram veranderd in Abraham. In de Herziene Statenvertaling staat er: ‘U zult niet meer Abram heten, maar uw naam zal Abraham zijn.’ (v.5) In de Nieuwe Bijbelvertaling staat ongeveer hetzelfde. Maar vanuit de grondtekst staat er letterlijk: ‘U zult niet meer met u naam Abram geroepen worden (יִקָּרֵא; jiqare), maar u naam zal Abraham zijn.’ 1 Voorheen sprak (וַיֹּאמֶר; wajo’mer) JHWH met Abram vanuit de taal van autoriteit, maar hier bij de naamsverandering roept JHWH Abraham vanuit de taal van de liefde.

Liefde vs wet

Ook hier in Leviticus roept JHWH het volk van Israël vanuit de taal van Zijn liefde om dichter bij Hem te komen, om deel te nemen in Zijn heiligheid, om op deze manier vertegenwoordigers (tussenpersonen) te worden van zijn Aanwezigheid (Zijn Heerlijkheid, Sjechina) in de wereld. Maar zoals we allemaal weten heeft liefde grenzen. Zonder grenzen ontstaat er namelijk losbandigheid, dat niets meer te maken heeft met liefde. Het boek Wajikra (Leviticus) gaat dan ook over waarom liefde grenzen (wetten) nodig heeft en visa versa (wetten hebben liefde nodig). We zien deze liefde dan ook terug in de eerste drie offers.

Vertalingen

Het eerste offer wordt in de meeste vertalingen weergeven met brandoffer. Het tweede en derde offer worden elk verschillend genoemd, zo noemt de HSV en NBV het tweede offer graanoffer en de GNB en WBV spreken over een meeloffer, terwijl de NBG het vertaalt met spijsoffer. Hetzelfde zien we ook bij het derde offer, de NBV en NBG noemen het vredeoffer, de GNB en WBV een offergave en de HSV spreekt over een dankoffer. Behalve het eerste offer, is er over de andere twee offers niet echt eenduidigheid. Vandaar dat we vanuit de grondtekst (Hebreeuws) zullen kijken naar de ‘oorspronkelijk’ betekenis.

Vrijwillig of verplicht?

Ook al geeft God in Leviticus hoofdstuk 1 t/m 3 de Israëlieten instructies hoe zij moeten handelen wanneer zij een offer willen brengen, toch is het belangrijk in te zien dat deze eerste drie offers in tegenstelling tot het schuldoffer en zondoffer vrijblijvende offers zijn. En is dus geen verplichting in de richting van de mens. Dit blijkt namelijk uit twee dingen. Ten eerste staat er: ‘Wanneer iemand van u JHWH een offergave wil aanbieden…’.2 Het wanneer geeft duidelijk aan dat het vrijblijvend is. Bij de zondoffer en schuldoffer gaat het om een verplichting: ‘Als een persoon zondigt…, dan moet hij voor zijn zonde, een zondoffer aan JHWH aanbieden.’. 3 Ten tweede lezen we bij de drie offers dat het ‘een aangename geur voor JHWH is.’.4

Opgaan

Het eerste offer in Leviticus wordt in het Hebreeuws עׂלָה (’olah) genoemd en is afgeleid van het werkwoord עָלַה (’alah) dat opgaan betekent. Dus het eerste offer was een opstijgende offer, of anders gezegd een opgaande offer. Dit klinkt voor ons misschien vreemd in de oren, maar binnen het Judaïsme is dit een bekende term. Het werkwoord עָלַה (’alah) werd namelijk gebruikt voor pelgrims die naar Jeruzalem reisden om daar in de tempel één van de drie grote feesten te vieren. De pelgrims ‘gingen op’ naar Jeruzalem om God (in de tempel) te ontmoeten.

Het opgaan staat niet zomaar op zichzelf, omdat de reizigers daadwerkelijk de berg op moesten om de tempel te kunnen bereiken. Maar naast de letterlijke betekenis, heeft het ook een geestelijke betekenis. Tijdens de pelgrimsreizen bereidden de feestgangers zich ‘geestelijk’ voor om JHWH te ontmoeten. Tijdens deze reis zongen zij de pelgrimsliederen.5 Als het ware brachten ze met hun psalmen een offer c.q. een ode aan JHWH. Op deze manier kan ook het eerste offer in Leviticus worden gezien. Door het brengen van een ‘opgaande’ offer, bereidde de offeraar zich voor om JHWH te kunnen ontmoeten.

Geschenk

Het tweede offer dat, door de vertalers, graanoffer, meeloffer of spijsoffer wordt genoemd, heet in het Hebreeuws een מִנְחָה (mincha) offer en mincha betekent geschenk. Dus het tweede offer was een geschenkoffer. Wanneer op deze manier het offer wordt aangegeven, zie je ook meer de logica tussen het eerste en het tweede offer. Wanneer je namelijk iemand gaat ‘bezoeken’, is het heel gewoon dat je een geschenk, een presentje meeneemt, uit waardering voor de gastvrijheid. En zeker bij God kom je natuurlijk niet ‘met lege handen’, maar neem je iets mee uit dankbaarheid wat Hij voor je heeft gedaan, doet en zal doen. Dat het tweede offer niet zozeer een graan, meel of spijsoffer (een product van de aardbodem) hoeft te zijn, kunnen we opmaken uit Genesis 4:1-5.

In deze geschiedenis brengen zowel Kaïn (bewerker van de aardbodem) en Abel (herder) JHWH een mincha offer. Kaïn bracht een offer van een deel van zijn opbrengst van het land en Abel van de eerstgeborene van zijn kleinvee. Je zou naar aanleiding van de beschrijving die de verschillende vertalingen geven van het tweede offer (graan-, meel- of spijsoffer) in Leviticus, verwachten dat het offer van Kaïn zou worden aangenomen en het offer van Abel afgewezen. Maar het is juist het omgekeerde. De reden waarom het offer van Abel wel wordt aangenomen en die van Kaïn niet, heeft te maken met de hartgesteldheid van beide broers.6 Waarschijnlijk bracht Abel JHWH een geschenk(offer) vanuit dankbaarheid en Kaïn niet.

Vriendschap

Het derde en laatste offer wordt in het Hebreeuws omschreven als een שְׁלָמִים (sjelamiem), dat is afgeleid van het woord שָׁלוֹם (sjaloom), wat vrede betekent. Het derde was dus een vredeoffer. Het woord sjaloom heeft binnen de Joodse context een veel ruimer begrip dan alleen vrede. De onderliggende gedachte van שָׁלוֹם (sjaloom) is: gezondheid, welzijn, volkomenheid en harmonie met God. Het vredeoffer benadrukt het feit dat heel het volk van Israël de mogelijkheid had te komen tot een diepe relatie met JHWH. Zij mochten het vlees eten, dat als een offer aan JHWH was aangeboden. Het vredeoffer drukte op die manier uit dat alles goed (in vrede) is in de relatie met God en Zijn volk. Het vredeoffer zou je dus ook kunnen zien als een gemeenschapsmaaltijd tussen God en de offeraar.

Verbondssluiting

We zien dit ook terug in Exodus 24, waar het volk Israël met God het Sinaïverbond sluiten. Wanneer Mozes met Aäron, Nadab en Abihu en zeventig oudsten van Israël de berg opklimmen, worden er eerst brandoffers, maar ook vredeoffers (sjelamiem) voor JHWH gebracht. Daarna lezen we in Exodus 24:11:

 Hij (JHWH) strekte Zijn hand niet uit naar de aanzienlijken van de Israëlieten. Nadat zij God gezien hadden, aten en dronken zij.

Ook nu zien we weer, dat het bij het derde offer het volledig gaat om de relatie tussen de offeraar en God. Na de opgaande offer en geschenkoffer, houdt de offeraar d.m.v. het vredeoffer een ‘maaltijd’ met JHWH.

Binnen het Jodendom heeft het samen eten een diepe betekenis. Het hield allereerst in een wederkerige relatie van vriendschap of genegenheid. Samen eten betekende ook heel vaak een vriendschapsverbond sluiten.

Nieuwtestamentisch verbond

In de maaltijd die Jezus instelde tussen Hem en Zijn discipelen zei Hij:

‘Neem, eet, dit is Mijn lichaam.’ Hij nam ook de drinkbeker en nadat Hij gedankt had, gaf Hij hun die, en zei: ‘Drink allen daaruit, want dit is Mijn bloed, van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.’ (Mattheüs 26:26-28).

Daarnaast zegt Paulus in 1 Corinthe 10:16-18:

De drinkbeker der dankzegging, die wij zegenen, is die niet gemeenschap met het bloed van Christus? Het brood dat wij breken, is dat niet gemeenschap met het lichaam van Christus? Omdat het brood één is, zijn wij, die velen zijn, één lichaam, want wij allen hebben deel aan het ene brood. Let op het Israël naar het vlees: hebben niet zij die de offers eten, gemeenschap met het altaar?

In beide Nieuwtestamentische teksten zien we dat er gesproken wordt over een verbond (ingesteld door Jezus zelf) en dat in de maaltijd die Jezus instelde vergeleken wordt met het eten van offers (vredeoffer) door de Israëlieten in het Oude testament, wat inhield dat je gemeenschap had, met Degene (in dit geval dus JHWH zelf) waaraan je offerde.

Het offer van Jezus is dus onder andere een vredeoffer, waardoor wij weer gemeenschap met JHWH kunnen en mogen hebben. Dit is ook precies wat Paulus in de brief Efeze in hoofdstuk 2 vers 13-18 zegt:

Maar thans in Christus Jezus zijt gij, die eertijds veraf waart, dichtbij gekomen door het bloed van Christus. Want Hij is onze vrede, die de twee een heeft gemaakt en de tussenmuur, die scheiding maakte, de vijandschap, weggebroken heeft, doordat Hij in zijn vlees de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buiten werking gesteld heeft, om in Zichzelf, vrede makende, de twee tot een nieuwe mens te scheppen, en de twee, tot een lichaam verbonden, weder met God te verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft. En bij zijn komst heeft Hij vrede verkondigd aan u, die veraf waart, en vrede aan hen, die dichtbij waren; want door Hem hebben wij beiden in een Geest de toegang tot de Vader.

‘…de wet der geboden, in inzettingen bestaande…’, is niet de Thora wat hiermee bedoeld wordt, maar het offersysteem, waaronder de drie besproken offers (olah, mincha en sjelamiem). Niet dat deze offers slecht waren, maar omdat JHWH een betere eeuwig voortdurende offer (Jezus Christus) als inzetting heeft ingesteld! En daarmee het verbond heeft vernieuwd. Wat een LIEFDE!

  1. Het Hebreeuwse woord staat hier in de Niphal, en is een passieve werkwoordsvorm.[↩]
  2. Leviticus 1:2; 2:1 en 3:1[↩]
  3. Leviticus 4:3; 5:6[↩]
  4. Leviticus 1:17; 2:9; 3:16[↩]
  5. Psalm 120-134[↩]
  6. Genesis 4:7[↩]

Auteur: Leo Smits

Leo Smits is de oprichter van de website School van Leo. In zijn dagelijks leven werkt hij als beheerder van de Levend Evangelie Gemeente in Aalsmeerderbrug. Leo is een autodidact op het gebied van theologie/Bijbelwetenschap. De passie voor Gods Woord uit zich onder andere in het schrijven van artikelen vanuit Joods/christelijk perspectief. Al jaren doet hij onderzoek naar de structuur van het Johannes evangelie.

Vorig artikel

Parasja Wajakheel

Volgend artikel

Zie de mens!

Geef een reactie Antwoord annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Nieuwste berichten

Parasja Sjemini

Parasja Sjemini

Zie de mens!

Zie de mens!

Parasja Wajikra

Parasja Wajikra

Nieuwsbrief

Schrijf je hier in om nieuwe artikelen te ontvangen
Loading

Tags

Adam en Eva ballingschap bedelingenleer boeken van Mozes eindtijd ekklessia eschatologie Filosofie gematria gemeente genade vs wet Genesis Grondtekst grote verdrukking Hebreeuws heerlijkheid heilig inleiding Jodendom Johannes Johannes evangelie Joods Judaïsme kerk Leviticus liefde mantels mantel van licht Mozes Nieuwe Testament nieuw gebod offer offers opname Oude Testament Pentateuch roepen spreken Thora Torah tribulanisme Tweede Tempelperiode Vayikra zien zondeval

Verplichte links

  • Sitemap
  • Privacyverklaring
  • Contact
  • Over
Arba WordPress Thema door XstreamThemes. - Gerealiseerd door Micha den Heijer. - © 2020 Leo Smits - Alle rechten voorbehouden.