Dit zijn de verordeningen die gij hun zult voorhouden. (Exodus 21:1, NBG51)
Lees: Exodus 21:1 – 24:18
Inleiding
Wat een contrast met de vorige parasjot (= meervoud van parasja). En misschien was je bij het lezen van deze parasja ook wel een klein beetje teleurgesteld. In de andere parasjot lazen we het geweldig ingrijpen van God in de levens van de Israëlieten. Met een sterke hand bevrijdde Hij hen uit de handen van Farao. Vanuit een wolkkolom begeleidde God hen door de Schelfzee en verzwolg Hij het leger van Egypte. In de 50 dagen dat zij door de woestijn reizen, gaf Hij ze manna uit de hemel, vlees en water uit een rots.
En vorige week lazen we hoe God op een overweldigende manier Zich bij de berg Sinaï aan het volk Israël openbaarde. De 10 Woorden tot hen sprak, dat vergezeld ging met donders, bliksemflitsen en een geluid als van een bazuin.
Boring!
Nu, uitgezonderd op Exodus 24:1-18, bestaat deze parasja voornamelijk uit burgerlijke en religieuze verordeningen. Een groter contrast kan bijna niet. De vraag is dan ook wat we hiermee moeten, en wat het ons te vertellen heeft. Zeker omdat we ook nog te maken hebben met een tijd- en cultuurkloof van meer dan 3000 jaar. Hierdoor klinken bepaalde verordeningen voor ons misschien vreemd en ‘primitief’. Maar ‘primitief’ zijn de regels zeker niet. Integendeel zelfs. Zij bevatten ‘verborgen’ schatten, die misschien wel voorbij stijgen aan de zichtbare ervaringen die Israël met God had. Laten we eens een tipje van de sluier oplichten in deze parasja.
Geen knip voor de neus waard
In Exodus 21:32 lezen we dat, wanneer een rund (stier) een slaaf/slavin stootte (doorboorde) voor de slaaf 30 sikkels zilver aan de eigenaar van de slaaf geven moest worden. Het behoeft weinig uitleg om een verband te zien met Judas die Jezus voor 30 zilverstukken aan de overpriesters overleverde.1 Meer was Jezus voor hen niet waard dan een gestotene (doorboorde) slaaf.2
Paulus schrijft in zijn brief naar de Filippenzen:
6 Die (Jezus Christus), hoewel Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heft aan God gelijk te zijn, 7 maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. 8 En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood ja, tot de kruisdood. (Filippenzen 2:6-8, HSV)
Jezus heeft daadwerkelijk de gestalte van een slaaf op Zich genomen, die als een gestotene (doorboorde) slaaf voor 30 zilverstukken werd ‘vergoed’. Je zou kunnen zeggen dat hiermee de verordening in Exodus 21:32 in vervulling was gegaan. Jezus is als (niet meer dan) een slaaf gestorven. Het is dan ook niet zo gek dat de Joden in verweer kwamen toen Pilatus een opschrift op het kruis zette met de woorden: JEZUS DE NAZARENER, DE KONING VAN DE JODEN.3 Voor de Joden was Hij niet hun Koning, maar een ordinaire slaaf.
In hetzelfde schuitje
De Joden zagen echter niet in dat zij in hetzelfde schuitje zaten. Zij mochten Jezus dan beschouwen als een slaaf, maar veel meer waren zij zelf ook niet. Paulus zegt namelijk in dezelfde Bijbelgedeelte Filippenzen 2:6-8, dat Jezus de gestalte aannam van een slaaf, om daarmee aan de mens gelijk te worden.4
Maar niet alleen de Joden zijn slaven, ook wij, de heidenen uit de volkeren. Paulus zegt in Galaten 4:3:
3 Zo waren ook wij, toen wij nog onmondige kinderen waren, als slaven onderworpen aan de grondbeginselen van de wereld. HSV
Met andere woorden: iedereen, is een slaaf van de zonde.5 En zolang wij niet inzien dat wij daar, als ‘gestotene’ (doorboorde) slaaf, aan het kruis hadden moeten hangen, zal Jezus die verachte slaaf in onze ogen blijven en niet de Koning van de Joden.
Wat doet het ertoe
Al vaker heb ik aangehaald in de parasjot van Genesis dat Jozef een type is van Jezus. Ook Jozef werd door Juda ‘overgeleverd’(verkocht).6 Er is echter één verschil. Jozef werd voor 20 i.p.v. 30 zilverstukken verkocht.7 Op zich zou je zeggen dat dit niet zo’n big issue hoeft te zijn. Beide zijn immers overgeleverd door iemand vanuit eigen kring.
Het mooie van de Joodse traditie is dat het voor de Joden het er juist wel toe doet. Want hoe is het mogelijk dat Jozef, die in hun ogen als een rechtvaardige wordt gezien, voor maar 20 zilverstukken wordt verkocht, terwijl een slaaf/slavin wanneer deze verwond/gedood wordt door een rund 30 zilverstukken waard was? Voor hen moet hier een verklaring voor zijn. En deze hebben zij ook. En hoe vreemd de uitleg voor ons ook klinkt, wanneer je hun denkwijze enigszins probeert te doorgronden zijn het echte pareltjes om het evangelie van de Messias beter te doorgronden. Laten we eens naar een aantal verklaringen kijken.
Verschillende Joodse verklaringen
In de pseudepigrafisch werk The Testaments of the Twelve Patriarchs8 wordt de verklaring gegeven dat Jozef toch voor dertig zilverstukken verkocht was, maar dat tien zilverstukken werden achtergehouden:
“Om deze reden (dat Gad Jozef haatte) verkochten Ik en Simeon (i.p.v. Juda) hem aan de Ismaëlieten voor dertig stukken goud, en we verborgen tien stukken en toonden de twintig aan onze broeders.“
The Testament of Gad the Ninth Son of Jacob and Zilpah, Chapter 2 in The Testaments of the Twelve Patriarchs
Je zou kunnen zeggen dat ook hier een dief (Gad en Simeon) in het spel was, net zoals Judas in het Johannes evangelie omschreven wordt als een dief.9 En Gad en Simeon zorgde ervoor dat het leek alsof Jozef voor minder dan een slaaf werd verkocht, maar het eigenlijk niet zo was. Deze verklaring klinkt ons nog enigszins logisch in de oren.
Het lossen van de eerstgeborenen
Laten we nu eens kijken naar de uitleg die Rabbeinu Bahya geeft op Genesis 37:28:
“Een van de onderliggende redenen voor de hele procedure van het terugbetalen van de eerstgeborene is de noodzaak om boete te doen voor de verkoop van Jozef, die de eerstgeborene van Rachel was en die ten onrechte voor dit bedrag (20 zilverstukken) was verkocht.”
Rabbeinu Bahya on Genesis 37:28
De verordening van het terugbetalen van de eerstgeborene staat in Exodus 13:1-16 en 34:20. In deze verzen lezen we niet hoe groot het geldbedrag moest zijn om de eerstgeborene zoon te lossen, maar alleen dat zij niet met lege handen voor JHWH’s aangezicht mochten komen. Dit staat namelijk in Numeri 18:16. De eerstgeborene kon voor het bedrag van vijf sikkels (shekels), dit is 20 zilverstukken, worden vrijgekocht.10 Hetzelfde bedrag dat de broers voor Jozef vroegen. Op die manier, zo zegt de Joodse traditie, werden de Israëlieten constant herinnerd aan de onredelijke ‘behandeling’ die Jozef heeft moeten ondergaan.
Deze verklaring is misschien voor ons wat lastiger te begrijpen, zeker omdat het lossen van de eerstgeborene, volgens de traditie, als onderliggende reden wordt gegeven, om boete te doen voor de verkoop van Jozef. De koppeling die hier door de Joodse traditie wordt gemaakt is die tussen de eerstgeborene. Jozef was namelijk de eerstgeborene van Rachel. Als het ware worden alle eerstgeborene (van Israël) gekoppeld aan de eerstgeborene Jozef. En hier zien we een pareltje zichtbaar worden.
Jezus als Eerstgeborene/Eersteling uit de doden
Naast dat Jezus de Eniggeborene Zoon (van de Vader) wordt genoemd,11 is Hij ook de eerstgeborene uit de doden.12 Paulus gebruikt hiervoor ook wel het woord eersteling.13 Wanneer wij ons laten lossen door Jezus, de Messias, niet met geld, maar met Zijn bloed., worden wij eerstelingen voor God en het Lam.14 En op die manier worden wij aan Hem gekoppeld, Die de Eersteling is van alles.
Een schaduw van de werkelijkheid
Met de twee bovenstaande verordeningen over de slaaf in Exodus 21:32 en eerstgeborene in Exodus 13:1-16 hebben we de diepte van Gods wet gezien. Een schaduw van hetgeen komen moest, waarvan de werkelijkheid van Christus is, zoals Paulus dat verwoord in Kolossenzen 2:17.15 De manier waarop Paulus dit zegt is niet vanuit een negatieve connotatie. Integendeel. Het houden van Gods verordeningen dragen juist bij, om de werkelijkheid van Christus, nog dieper en intenser te beseffen en te begrijpen.
Laatst hoorde ik van iemand de volgende opmerking, die mijns inziens zo raak is. Hij zei het volgende; “Wij, (westerse) christenen, doen zo denigrerend over ‘schaduw’, terwijl ‘een schaduw’ voor de Joden een waardevolle en gewaardeerde plek is, op het moment dat ‘de zon’ het hoogst staat.”
Horen en doen of is het doen en horen
Wanneer deze opmerking (geestelijk) tot je doordringt, zal je anders naar Gods wet kijken. En misschien kom je wel op het punt dat je met het volk Israël kunt zeggen, nadat Mozes het boek van het verbond voor de oren van het volk las:
7 ...Alles wat de Here gesproken heeft, zullen wij doen en daarnaar zullen wij horen.
Let er eens op dat bij het antwoord van het volk het doen voorafgaat aan het horen. Met andere woorden, Israël wilde niet eerst de geboden horen, om er eerst eens goed over na te denken, er over te discussiëren (en misschien wel erover te willen onderhandelen), om het met veel wikken en wegen dan maar schoorvoetend te doen. Misschien moeten we als christen meer leren gewoon te gehoorzamen wat God ons opdraagt, en niet constant alleen maar te willen leven vanuit ‘spectaculaire’ ervaringen van/met God.
- Mattheüs 26:14-16[↩]
- Johannes 19:32-34[↩]
- Johannes 19:19-22[↩]
- Zie Mattheüs 24:43-51 en 25:14-30 waar Jezus ook spreekt over de mens als slaaf. Zie ook Galaten 4:1-7[↩]
- Romeinen 3:9-20[↩]
- Hoewel in de Bijbel Juda het voorstel doet om Jozef te verkopen, staat er in Genesis 37:28 dat zij (alle broers) Jozef aan de Ismaelieten verkochten. Ook binnen de Joodse geschriften is er geen eenduidigheid wie nu daadwerkelijk Jozef zou hebben verkocht.[↩]
- Genesis 37:28[↩]
- Hoewel dit geschrift een origineel Joods document is, dat gedateerd wordt rond 100 – 200 v. Chr., gaat men ervan uit dat het geschrift later is bewerkt door de christenen.[↩]
- Johannes 12:6[↩]
- In de Jeruzalem Talmoed wordt in de tractaat Sheqalim hoofdstuk 2, 2:3 door Rabbi Berekhiah ook aangegeven dat iedereen zijn eerstgeborene zoon voor 20 zilverstukken moest aflossen, vanwege dat de broers de eerstgeborene van Rachel (Jozef) voor 20 zilverstukken hadden verkocht.[↩]
- Johannes 1:14[↩]
- Kolossenzen 1:18[↩]
- 1 Korintiërs 15:20,23[↩]
- Openbaring 14:1-5[↩]
- Helaas, heeft de NBG51 deze tekst in een negatieve context geplaatst, door het woord ‘slechts’ eigenmachtig toe te voegen voor de frase ‘een schaduw’, terwijl dit woord niet in de grondtekst voorkomt.[↩]